Montage
1. De + (rode) kabel is af fabriek niet aangesloten op de accu.
Deze kabel bevindt zich los in de buurt van de accu.
Hier zit ook vaak een zwevende zekering aan.
Bij het niet functioneren van het accuvoertuig zou deze als eerste gecontroleerd kunnen worden.
2. Het beste is om als eerste dus de rode kabel aan te sluiten en vervolgens de motoren om te controleren of het voertuig functioneert.
Bij controle dient de acculader niet aangesloten te zijn op het accuvoertuig.
Let bij het monteren van de motoren dat de linker (vaak staat er een L op de motor zelf) aan de linkerkant zit en de rechter uiteraard aan de rechterkant.
Men gaat hierbij uit van de bestuurderspositie en niet als u voor het voertuig staat.
Bij het controleren moet u er rekening mee houden dat de aan/uit knop op aan staat.
De pedal / RC knop moet op pedal staan.
De schakelaar of schakelpookje moet op voor- of achteruit staan maar niet in de vrij (middenstand).
Met het bedienen van het pedaaltje zou het voertuig moeten functioneren.
U kunt nu ook de afstandsbediening controleren door de knop op RC te zetten en vervolgens de afstandsbediening op aan en dan met de joystick naar voor of achteren.
Bij de afstandsbediening moeten de batterijen correct geplaatst zijn (+ / -) en meestal gaat dan het rode lampje branden als je met de joystick naar links / rechts of voor- achteruit gaat.
3. Indien het voertuig functioneert kunt u verdergaan met de montage van het voertuig.
De handleiding is weliswaar in het Engels maar met de afbeeldingen wordt dit vrij goed verduidelijkt.
Belangrijk is om de sluitringen op de juiste manier te plaatsen zodat met name de voorwielen vrij kunnen lopen.
Bij de meeste voertuigen moet eerst een sluitring om de as worden geplaatst en vervolgens het wiel en daarna weer een sluitring en als laatste een splitpen.
Het wiel mag niet stroef lopen maar ook niet te los.
Als het wiel te los loopt dan kunt u nog extra sluitringen plaatsen (vaak worden deze meerdere meegeleverd).
Bij de montage van het stuurtje met een kabeltje voor de claxon en muziekjes dient u er rekening mee te houden dat indien u deze demonteert dit kabeltje eerst losgemaakt moet worden.
Vaak wordt dit vergeten met als gevolg dat de kabel opnieuw moet worden gemonteerd.
De transportkosten zijn dan voor rekening van de klant.
4. Indien het voertuig niet (goed) functioneert kan dit onderstaande oorzaken hebben.
- De + (rode) kabel zit niet aangesloten
- De laadkabel is nog aangesloten - deze dient losgekoppeld te zijn.
- De stekkers zitten niet goed aangesloten - circuit vanaf de accu nalopen - het komt vaker voor dat de metalen stekkers in de connector scheef staan zodat ze niet goed in de contrastekkers van de connector worden gestoken. Er is dan geen connectie.
- De motoren lopen vooruit i.p.v. achteruit - hoogstwaarschijnlijk zijn deze omgewisseld
- De accu is defect / leeg - controle is mogelijk met een multimeter - garantietermijn 6 maanden
- De acculader is defect - controle is mogelijk met een multimeter - garantietermijn 1 jaar
5. De geluiden werken niet.
- Er zijn geen batterijen in het compartiment in het stuur geplaatst
- De volumeknop staat uit, deze dient naar rechts gedraaid te worden
- De kabel aan het stuur is niet aangesloten aan de kabel in de auto
Tips
1. Controleer bij aanvang van de montage of alle onderdelen volgens de handleiding aanwezig zijn.
Het kan zijn dat er meerdere onderdelen worden geleverd als op de handleiding staan.
Dit zijn reserveonderdelen.
2. Om de conditie van de accu te waarborgen is het verstandig om ervoor te zorgen dat de accu altijd vol is.
Dit houdt niet in dat als er 10 minuten met de auto is gereden weer opgeladen moet worden.
De eerste keer dient de accu minimaal 10 uur te worden opgeladen.
3. Laadt de accu nooit langer op dan 15 uur, bij te lang opladen kan de accu defect raken.
Normaliter is (zijn) de accu('s) na 6 uur voldoende opgeladen.
Laadt de accu wel de genoemde periode op wat in de gebruikershandleiding vermeldt staat.
4. Wanneer u het accuvoertuig langere tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld in het najaar), haal dan de accu en eventuele batterijen eruit en laadt de accu eens in de twee a drie maanden op.
5. Stal uw accuvoertuig in een droge, vochtvrije ruimte.
6. Laat uw accuvoertuig nooit in de regen staan!
7. Til de kinderauto niet op met het stuur maar aan de onderzijde met de voor- en achterkant!
8. De kinderauto mag niet geduwd worden omdat de kans bestaat dat er dan tandwielen afbreken.
Het advies hierin is om de kinderauto bij achterwiel aangedreven kinderauto's aan de achterkant op te tillen en dan te verplaatsen of met de afstandsbediening.
Bij vierwiel aangedreven kinderauto's dient de kinderauto alleen middels de afstandsbediening verplaatst te worden.